183

Duurzaamheid is een actueel thema in de muziekindustrie. Met name muziekfestivals streven naar minder uitstoot en meer circulariteit. Ze kunnen echter ook dienen als proeftuin voor nieuwe ontwikkelingen én kunnen de weg wijzen naar een meer duurzame samenleving.

De weersvoorspelling is slecht: regen, regen, regen. Gelukkig valt er op de dag van het festival zelf geen druppel, al laat de zon zich ook niet zien. Het publiek van Zwart Goud bestaat uit een bonte mengeling van buurtbewoners en lokale en regionale muziekliefhebbers. ‘Vanaf de start in 2015 staan onze drie pijlers duurzaamheid, ontdekking en mijnerfgoed centraal,’ vertelt Simon Colla, algemeen coördinator van het festival. Sinds 2017 vindt Zwart Goud plaats in Nationaal Park Hoge Kempen, aan de rand van Maasmechelen. Hier staan de schachten die herinneren aan het mijnverleden van de regio. Het festival trekt tweeduizend bezoekers, waaronder veel uit de regio Maasmechelen. ‘We willen een zo laag mogelijke impact nalaten op onze omgeving, onze uitstoot minimaliseren en afval tot een absoluut minimum beperken.’ Op Zwart Goud is het eten plantaardig en aangeboden door lokale ondernemers, de drinkbekers zijn herbruikbaar, er wordt gebruik gemaakt van groene energie en alle afval wordt ingezameld en zoveel mogelijk hergebruikt. ‘We draaien volledig op vrijwilligers en onze eigen gemeenschap,’ benadrukt Colla. ‘Onze missie is een dynamisch gegeven, we zijn daarin realistisch. In de beginjaren waren we zeer ambitieus. We wilden het hele festival laten draaien op zonne-energie, maar dat bleek financieel gewoon niet haalbaar.’ Het festival werkt samen met lokale ondernemers en heeft zo een sterke band opgebouwd met de lokale gemeenschap. Tevens is Zwart Goud een podium voor muzikaal talent. Dat is volgens Colla écht nodig want veel plekken om te spelen zijn er in Limburg niet meer.
 

Speeltuin


Het Amsterdamse DGTL (spreek uit: digital) laat zien dat duurzaamheid ook op grotere schaal mogelijk is. Eerder dit jaar trok de laatste editie van het festival 50.000 bezoekers. DGTL positioneert zichzelf als het eerste circulaire muziekfestival ter wereld. Niet alleen besteedt het festival aandacht aan circulaire duurzaamheid op de website, ook is er een mini-documentaire waarin het DGTL-framework wordt uitgelegd. De aanpak kent vijf pijlers: resources, energy, mobility, sanitation en food. Vanaf de eerste editie in 2013 werkt DGTL aan de verduurzaming van het festival. Dat doet het festival niet alleen. Er wordt intensief samengewerkt met innovatieve bedrijven die DGTL gebruiken als experimentele ‘speeltuin’. Zo test SEMiLLA Sanitation er methoden om urine om te zetten in drinkwater, serveert Beyond Meat er z’n plantaardige burgers en voorzag de start-up Watermeln de food court afgelopen editie van energie met een waterstof-generator. Inmiddels wekt DGTL meer energie op dan er nodig is voor het festival.


‘Op het gebied van duurzaamheid lopen Nederlandse festivals voorop,’ beaamt Frederike Berendsen. In september 2021 richtte zij de Nederlandse tak op van de internationale organisatie Music Declares Emergency (MDE), die twee jaar eerder het levenslicht zag in Londen. De Belgische tak is momenteel in oprichting. MDE is een initiatief van mensen uit met name de Britse muziekindustrie, onder aanvoering van muzikante Fay Milton, om klimaatverandering bovenaan de culturele agenda te zetten. De pakkende slogan No Music On A Dead Planet is inmiddels wijdverspreid. Tevens ontwikkelt MDE allerlei hulpmiddelen voor festivals, artiesten en muziekliefhebbers om duurzamer met muziek bezig te zijn.

Duurzaamheid is niet enkel ecologische duurzaamheid.

Koos Zwaan, lector Innovatie in de Muziekindustrie (IMI)

Dialoog


Wereldwijd is bij MDE duurzaamheid op festivals een belangrijk speerpunt. In Nederland is dat anders. ‘We focussen ons minder op het verduurzamen van festivals en meer op het veranderen van de cultuur rond festivals,’ licht Berendsen toe. Muzikanten vinden het vaak lastig om festivals aan te spreken op duurzaamheid en festivals zijn bang dat muzikanten duurzaamheid niet zo belangrijk vinden, bleek uit eigen onderzoek. Met elkaar in gesprek gaan is essentieel. Dat faciliteert MDE NL met Toekomstmuziek – een talkshow en podcast waarin allerlei festivalorganisatoren en muzikanten met elkaar in gesprek gaan over klimaatverandering. Inmiddels vonden er dit jaar edities plaats op Oerol, Grasnapolsky en Wonderfeel. Tevens wordt er samengewerkt met Lowlands en ADE Green – de conferentie over duurzaamheid, innovatie en sociale verandering tijdens Amsterdam Dance Event. In 2022 behaalde Berendsen haar master aan het Conservatorium in Amsterdam met een duurzame gids voor artiesten. Belangrijke conclusie in haar scriptie is dat onze relatie met de natuur anders moet. Festivals zijn plekken waar we kunnen voelen, leren en veranderen, stelt ze vast. ‘We zijn sociale wezens en we vinden het belangrijk wat anderen van ons vinden, artiesten kunnen een belangrijke rol spelen in gedragsverandering en muziek is daarin een verbindende factor,’ benadrukt Berendsen. Als FRÉ maakt ze zelf muziek én draagt ze haar activisme bewust uit. Berendsen: ‘Veel mensen zijn bang om hun idealen uit te dragen, maar we beseffen niet hoe veel invloed we hebben op onze directe omgeving.’
 

Innovatie


Het is vergeefs zoeken naar betrouwbare cijfers over het aandeel van de muziekindustrie op het gebied van klimaatverandering. Vergelijkingen met grootvervuilers als de intensieve veehouderij, vervoer en zware industrie zijn daarom niet te maken. Down The Rabbit Hole-directeur Eric van Eerdenburg vergelijkt zijn festival (45.000 bezoekers) met een kleine stad en daar hoort een vergelijkbare klimaatimpact bij. Mojo, de moederorganisatie van Lowlands en Down The Rabbit Hole, streeft ernaar om in 2030 klimaatneutraal te zijn. Om die doelstelling te halen participeert Mojo in Green Deal Circular Festivals (GDCF). De samenwerkingsorganisatie is een initiatief van het Nederlandse Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en reikt ver over de grenzen. Buiten Mojo participeren een zestigtal festivals waaronder Pukkelpop, Tomorrowland, Roskilde Festival, Sziget en Into The Great Wide Open.


De urgentie binnen de muziekindustrie om in te zetten op duurzaamheid is groot. Tijdens de Covid19-pandemie sloeg het rapport ‘Last Night A DJ Took A Flight’ (2021) van Clean Scene in als een bom. Vervoer van muzikanten, deejays én vooral bezoekers vormt verreweg de grootste vervuilingsfactor – volgens cijfers van MDE gaat het om zeker 20%.


De laatste jaren schieten de initiatieven om muziekfestivals duurzamer te maken als paddenstoelen uit de grond. Een aantal voorbeelden zijn Julie’s Bicycle (UK), Green Music Initiative (DE), Le Collectif des Festivals (FR), Greener Events (NO), Ecolibrium (UK) en Green Events (NL). Nederland is koploper wanneer het gaat om innovatie en samenwerking. Green Event is een belangrijke initiatiefnemer van het eerder genoemde GDCF en werkt nauw samen met Innofest, een organisatie die experimenten uitvoert op festivals om innovaties te testen.
 

Samenwerking


Er is binnen de muziekindustrie een grote behoefte om samen te werken aan het gezonder maken van het muziek-ecosysteem, valt Koos Zwaan op. Hij is lector van het kersverse lectoraat Innovatie in de Muziekindustrie (IMI) en leidt het drie jaar geleden opgerichte International Music Industry Lab (IMI Lab) van Hogeschool Inholland. ‘Voor ons is duurzaamheid niet enkel ecologische duurzaamheid,’ legt hij uit. Naast ecologische duurzaamheid richten beide IMI’s zich op economische en sociaal-maatschappelijke duurzaamheid. Die drie zijn lastig los van elkaar te zien, meent Zwaan. Tijdens de Covid19-pandemie werkte IMI Lab samen met het Spaanse Elrow, een van de grootste danceorganisatoren ter wereld, aan alternatieve festivalbelevingen. Er werd geëxperimenteerd met virtuele dance-events die bezocht konden worden van huis uit, hybride vormen waarbij bezoekers een fysiek festival digitaal kunnen bezoeken en, op de top van de metaverse-hype, met exclusieve virtuele werelden. Nu alles weer terug min of meer normaal is, hebben alternatieven voor live-events geen prioriteit meer. ‘Live-events zijn een belangrijke inkomstenbron en experimenteren met nieuwe technologie vraagt om investeringen die je niet direct terugverdient,’ legt Zwaan uit. ‘Economische duurzaamheid is belangrijk, maar mensen willen ook fysiek bij een festival zijn. Dat is met behulp van digitale media nog niet mogelijk. Probeer de geur van okselzweet en verschaald bier maar te reproduceren.’ Die behoefte om erbij te zijn blijkt eveneens uit ‘I Was There’ (2023), het promotieonderzoek van Martijn Mulder aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
 

Gemak


Het eerder genoemde DGTL is volgens Zwaan een festival dat de drie vormen van duurzaamheid goed weet te integreren. ‘Wanneer je over het festivalterrein loopt zie je dat DGTL heel open is in hun waarden en doelstellingen. Er is niet alleen veel aandacht voor ecologische duurzaamheid, ook inclusiviteit en sociale veiligheid krijgen aandacht. Er wordt ook veel samengewerkt met allerlei innovatieve bedrijven om het festival nog duurzamer te maken.’ Het vervoer van de bezoekers naar en van het festival is een belangrijke vervuiler. Momenteel loopt er een project met TivoliVredenburg (Utrecht), Patronaat (Haarlem) en 013 (Tilburg) – poppodia die voorlopers zijn in duurzame bedrijfsvoering – om bezoekers na het kopen van een toegangskaart te verleiden op een meer duurzame manier naar en van de zaal te reizen. Zwaan: ‘Bij festivals is dat lastiger omdat ze vaker op plekken liggen waar minder goed openbaar vervoer is. Je moet er dan voor zorgen dat je het mensen zo gemakkelijk mogelijk maakt om de duurzame keuze te maken.’


Dat is precies waar Lab Vlieland op inzet. Of eigenlijk: óók op inzet. ‘Wij presenteren duurzaamheid als aantrekkelijk door bezoekers een positieve festivalervaring te geven waarin die duurzaamheid zit ingesloten,’ legt Daan Stigter van Lab Vlieland uit. Het lab ontstond in 2013 als onderdeel van Into The Great Wide Open. Nog steeds werken beide intensief samen en delen ze een kantoor in Amsterdam. ‘Wij zijn de kraamkamer waar nieuwe ideeën en ontwikkelingen onstaan en die proberen we uit op het festival.’

Verleiden


Inmiddels werkt Lab Vlieland ook samen met andere organisaties en is het onderdeel van het eerder genoemde GDCF. Ecologische duurzaamheid heeft een meetbare kant. De uitstoot van CO2, bijvoorbeeld. Stoot je minder uit dan je uit de lucht haalt? Dan ben je klimaat-positief. Lab Vlieland bouwde daar een rekentool voor in Excel, die samen met studenten van de Universiteit Utrecht verder is ontwikkeld en nu als GDCF Monitor gratis te gebruiken is. ‘Laagdrempelig en niet achter een betaalmuur, dat is voor ons belangrijk,’ meent Stigter. Dan is er ook de minder goed meetbare kant van ecologische duurzaamheid. ‘Wij proberen bezoekers, muzikanten en leveranciers te verleiden om het duurzame pad te nemen. Het mooie is dat wij de regels bepalen.


We laten mensen kennismaken met andere zaken dan muziek. Ons festival is vleesloos en wanneer mensen een lekkere vega-burger eten terwijl ze naar hun favoriete artiesten kijken en luisteren, hopen we dat ze die positieve connotatie meenemen naar huis.’ Into The Great Wide open vindt plaats in een natuurgebied op Vlieland. Dat is een uitdaging. ‘Voorafgaand aan het festival halen we alle dennenappels weg zodat mensen er niet over kunnen vallen. Na afloop leggen we ze weer terug. Zorgvuldig omgaan met de omgeving is een belangrijke waarde.’
De huidige editie van het festival zet belangrijke stappen in de richting van klimaat-neutraliteit. Stigter vertelt trots: ‘Vorig jaar vervingen we alle aggregaten door batterijen, dit jaar is alle apparatuur, ook alle heftrucks en vrachtwagens voor op- en afbouw, elektrisch.’
 

Rituelen


‘Materiële duurzaamheid’ noemt Joost Vervoort zulke oplossingen. Die zijn belangrijk en nodig, maar ze interesseren hem minder. Voor hem draait het om de vraag: ‘Hoe kunnen festivals een denk- én leefruimte bieden voor nieuwe duurzame toekomsten?’ Vervoort is assistent-professor Transformatieve Verbeelding en leider van het impact-programma bij het Copernicus Institute of Sustainable Development aan de Universiteit Utrecht. ‘Duurzaamheid wordt vaak technisch gebracht. Heel modernistisch en het spreekt zo weinig tot de verbeelding. Daar moeten we uitbreken en ons afvragen wat voor toekomst we willen,’ legt hij uit. Vervoort ziet festivals als transformatieve rituelen die mensen op een andere manier in het leven kunnen doen staan. ‘Mensen gaan niet naar een festival omdat het bier er duurzaam is, maar om een transcendentale ervaring te hebben bij hun favoriete artiest. Festivals moeten weer plekken worden waar we samen transformatieve, rituele ervaringen hebben.’ Zijn onderzoek wordt sterk beïnvloed door zijn ervaring als lid van de band Terzij De Horde. ‘Als we spelen zijn we punk, zonder opsmuk. Er komt dan zoveel emotie los dat het publiek losgaat. Dat brengt onze extreme muziek teweeg.’ Het ideale duurzame festival is volgens Vervoort een microkosmos die een gemeenschap cultiveert gebaseerd op gedeelde waarden. Die nemen mensen dan mee naar hun dagelijkse leven en zo verandert de modernistische maatschappij. De kracht van muziek is daarin essentieel.


Het kleinschalige Zwart Goud in Maasmechelen voldoet aan die omschrijving, al scoort het festival nog niet hoog wat betreft materiële duurzaamheid. Een tijdelijke gemeenschap is Zwart Goud echter wel, geworteld in de lokale gemeenschap. Volgend jaar viert Zwart Goud haar tienjarig bestaan. Een mooi moment om er samen te dromen van een duurzamere toekomst.

Dit artikel is onderdeel van een special over ecologie in de muziek en kunst, welke verscheen in de september/oktober-editie van Gonzo (circus).