Zomer 2024

Arno werd op 21 mei 1949 als Arnold Charles Ernest Hintjens geboren in Oostende, een stad die hij nooit los zou laten, en omgekeerd. Er wordt immers gezegd dat de zee voor Arno een constante bron van inspiratie was. Of was het niet zozeer de zee, maar vooral Oostende, die stad aan zee?

Al vanaf zijn jonge leven is de invloed en de aantrekkingskracht van de zee op Arno belangrijk. Zo gaat het verhaal dat toen hij samenwoonde met een jeugdvriend in een gammel appartement in Oostende, hij ’s ochtends een half uur voor de zon opkwam, opstond, het nummer ‘Here comes the sun’ van The Beatles opzette en naar het strand vertrok, om een uur of wat later terug te keren en weer in bed te kruipen. Hij had de zee gezien. Ook de nachtelijke dijk en het donkere strand waren belangrijke ontmoetingsplaatsen; onder de lantarenpalen of de volle maan ontmoetten de dolende, gelijkgestemde zielen elkaar, de zee een donker, klotsend, zwart gat. Spilliaert was nooit ver weg.

’s Zomers was Oostende een bruisende stad, maar ’s winters was alles morsdood en gebeurde er niets meer. Arno vertelde dat die leegheid en verveling de redenen waren dat hij muziek is gaan maken: “Ik denk dat alle muziek voortkomt uit frustratie.”

De man en zijn zicht op zee, op de wereld en op het leven.

Internationale smaak

Voor Arno was de zee een groot zwembad met boten erin. Het is die zee, en de ligging van Oostende, die een bepalende invloed zullen hebben op de mens en de artiest Arno. Het station was de terminus van internationale treinen die van overal kwamen en allerhande invloeden meebrachten, een finis terrae. Maar hier vertrok ook de veerboot naar Dover, naar het Engeland aan de overkant. “De Noordzee verandert iedere dag van kleur en van geur, het geluid van de zee spreekt vele muziekstijlen. Dit heeft te maken met de havens, die spelen een sleutelrol in de vermenging van de muziek,” zei Arno ooit.

Opgroeien in Oostende had voor de jonge Arno als gevolg dat hij - vooral dankzij het intense ferryverkeer - met behoorlijk wat invloeden uit de Britse muziekscène in aanraking kwam. Uiteraard waren er in de uitgaansbuurt van Oostende de cafés en de clubs, waar Engelse toeristen en Amerikaanse GI’s kwamen. Die laatsten luisterden naar Creedence Clearwater Revival en The Doors. Er waren de Britse en Franse mods, die ska, Prince Buster en soulmuziek draaiden. Je had ook de folk- en bluestenten. Arno frequenteerde ze allemaal.

Maar het was toch de Britse invloed die de overhand had. Arno ploos New Musical Express en Melody Maker van voor naar achter uit, en dan kon hij de boot op, naar Dover. Hij ging dan verder naar Londen, of Brighton, om concerten bij te wonen in Londense clubs zoals The Marquee (waar ooit het eerste live optreden van The Rolling Stones plaatsvond), of in Camden. Overvloed troef. Ook de nieuwe platen kwamen mee. Het stopte niet met muziek, ook de mode had zijn invloed. Arno kleedde zich ‘very British’: working class débardeurtjes, leren jassen, cowboy boots...

cover van Water door Arno & The Bubrovniks (1994)

De blues konden hem boeien; het was als het ware de rode draad doorheen zijn hele muziekcarrière. Ook die leerde Arno kennen in Oostende, via zijn leraar zedenleer op de hotelschool, de legendarische Hubert Decleer. Als bevlogen jonge leerkracht wist hij door het spelen van bluesmuziek de aandacht te trekken van de toen dertienjarige Arno. Het zou hem nooit meer loslaten. Decleer was soms barman in het legendarische kunstenaarscafé La Chèvre Folle, dat ook een belangrijke rol heeft gespeeld in de ontwikkeling van Arno. Vandaag bestaat het nog als hotelletje. Decleer verhuisde nadien naar Kathmandu, waar hij quasi de rest van zijn leven zou blijven. Arno heeft hem steeds gezien als een mentor, hij zocht hem zelfs op in Kathmandu. Over Decleer zei Arno: “Hij legde mij veel dingen uit, maar hij dwong me nooit tot iets. Hij heeft me vooral geleerd mezelf te zijn.” Voor Arno was blues ‘de basis van alles’. 

Het is die zee, en de ligging van Oostende, die een bepalende invloed hadden op de mens en de artiest Arno.

Dat vrouwen in het leven van vrouwenmagneet Arno een belangrijke rol hebben gespeeld, lijkt de logica zelve. In zijn Oostendse jonge jaren zullen twee vrouwen een onuitwisbare stempel drukken op zijn leven. Zijn eerste grote liefde was Sonja Vanhee - zijn ‘Ostensche mokke’, die hij al leerde kennen op zijn zestiende. Ze werden het rock-’n-roll-koppel van Oostende. Het is met haar dat hij regelmatig naar Londen trok om er de nieuwste platen te kopen en naar concerten te gaan. Na hun breuk schreef hij - het was de TC Matic-periode - het nummer ‘Middle Class and Blue Eyes; “She's mouthly loud, with a heart of gold, she bounds around having a good time. A petite young thing, good for the eye, she knows what you know, be careful boy.” Ze zou altijd zijn soulmate blijven. De tweede dame is Dominique Cheyns, Arno noemde haar ‘Do’. Zij is vandaag fotografe in New York. Ze woonden een jaar of twee samen in een karaktervol appartement op de derde verdieping in het centrum van Oostende. Naar eigen zeggen is Arno haar grootste en enige liefde geweest.

Nooit helemaal weg

Niettegenstaande Arno steeds naar zijn Oostende zou terugkeren - je kan de man wegnemen van de zee, maar de zee niet van de man - was er in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw toch een periode die zich volledig buiten Oostende afspeelde. Zijn leven situeerde zich toen hoofdzakelijk tussen Brussel en Parijs, en moest hij van de badstad niets meer weten. Toch zou na deze ‘gloriol-periode’ de band met de kuststad onverbrekelijk blijken.

In 2009 was Arno (mede-)gelegenheidscurator voor Theater aan Zee. Op zijn vraag stond de ouverture toen in het teken van de ‘Intrede van Christus in Brussel’ van James Ensor. Diens werk heeft ook een belangrijke invloed gehad op (het werk van) Arno. Hij schreef hierover in het tweetalige nummer ‘Ensor mon mentor/Ensor min mentor’ (Frans en Oostends!) op de LP Masqué: Songs inspired by James Ensor, waarin hij Ensor aanspreekt als ‘een Ostensche ploate’. Het kan toch geen toeval zijn dat Arno werd geboren in het jaar waarin Ensor overleed? Wist je trouwens dat Ensor ook een componist en muzikant was? Zijn harmonium kan je nog steeds bewonderen in het Ensorhuis.

Cover van Masqué- Songs inspired by James Ensor

Waar hij ook woonde, vroeg of laat keerde Arno terug naar Oostende. Hij zei steeds: “Ik wil de zee zien, ik wil de zee ruiken.” Hiervoor had hij zijn vaste stoel bij Brasserie Henry op de zeedijk in Oostende, volgens de overlevering links achteraan op het terras. Ingeval die stoel bezet was, ging hij elders zitten, om zich zodra deze vrijkwam onmiddellijk te verplaatsen. De man en zijn zicht op zee, op de wereld en op het leven. En of ik hem begrijp. 

Ik heb het geluk een deel van deze tekst te schrijven op exact dezelfde plaats, aan het tafeltje waar Arno altijd zat. Ik zie wat hij zag, ik beleef wat hij beleefde. Vandaag is het de mistige einder, de onpeilbare eindeloosheid van de zee, grauwheid en schoonheid, twee zijden van dezelfde medaille, net zoals het leven zelf. Ik drink van mijn glas en het lijkt wel alsof hij - typische sarcastische glimlach op het gezicht - over mijn schouder meekijkt.

Oostendse muziek, de muziek van Oostende

De inspiratie die de zee en Oostende Arno bracht, was meestal eerder indirect van aard. Het was die verzameling van invloeden en ervaringen die hem hebben gevormd tot de man, de zanger, de artiest en de kunstenaar die hij geworden is. Eén keer was de invloed directer, bij zijn laatste - postuum verschenen - album Opex. Dit album is genoemd naar de buurt waar Arno opgroeide: de Oostendse wijk aan de andere kant van de vaargeul, ook wel eens ‘Vuurtorenbuurt’ genoemd. Zijn grootouders hadden er café Lulu, waar zijn grootmoeder al eens een liedje zong en zijn grootvader een kaartje legde. Het is deze grootvader die de jonge Arno op volksbals leerde vrouwen te versieren, die wordt bezongen in ‘Mon Grand-Père’. Broer Peter en zoon Felix werkten ook mee aan dit album. Een combinatie van nostalgie en rauwheid.

Als je wil ervaren wat de inspiratie van zo’n plek kan doen, wandel dan door de Opex-wijk met deze muziek in je oortjes, liefst bij valavond. Je hoort dan ook meteen wat je met zijn ‘*deux boulettes*’ mag doen … “*Embrasse le passé, il n'existe plus. Hier, c'était le passé. Aujourd’hui la vérité*.”

Het allereerste optreden van Arno vond plaats in Oostende in de zomer van 1970 - terwijl aan de andere kant van Vlaanderen Jazz Bilzen plaatsvond - in de Velodroom aan de rand van het Maria Hendrikapark in Oostende, een mythische plek waar wielerlegendes als Rik Van Looy en Rik Van Steenbergen grote triomfen hebben beleefd. Het mag niet verbazen dat ook het allerlaatste concert van Arno plaatsvond in het casino Kursaal in Oostende (al was dit niet zo gepland, die eer was eigenlijk voorbehouden voor de AB in Brussel, maar het lot, lees: de gezondheid van Arno, heeft hier anders over beslist) op 25 februari 2022. Hij sloot dit concert af met de woorden; “Merci, Oostende!”

Cover van Santeboutique door Arno (2019)

Het ultieme einde kwam er op zaterdag 14 mei 2022, toen zijn assen op zee werden uitgestrooid. Een ander einde was wellicht niet denkbaar. Horden mensen wuifden vanaf het staketsel de boot uit waarmee hij vertrok. De vele fans zouden le plus beau d'Ostende nog alle dagen missen, maar wie hij was, zijn vakmanschap en zijn muziek blijven doorleven.

Lees meer artikels als dit in VERZIN

Kom meer te weten over schrijven, laat je inspireren en ga zelf aan de slag dankzij VERZIN.