De reeks Liefhebbers zet toegewijde theatertoeschouwers in de kijker. Waarom gaan ze graag naar het theater? Waar komt hun liefde vandaan? Wie zijn ze, de mensen die het publiek met hun trouwe aanwezigheid bezielen? Vandaag: Kamal Kaosara.

Wanneer ik Kamal Kaosara bezoek in hun huis in Ganshoren (Brussel), is hen net teruggekeerd van een maand in Syrië, waar hen familie bezocht en op vakantie was. Stralend opent hen de deur, hen verwelkomt me alsof we elkaar al jaren kennen, terwijl we elkaar slechts één keer eerder hebben ontmoet, tijdens de bekendmaking van het programma van het TheaterFestival 2024 in deSingel. Kamal was daar aanwezig als de Wijkbuddy van Brussel, waarbij hen de rol op zich nam om een van de drie Wijkjury's te begeleiden. Het regent en terwijl we naar de woonkamer lopen, wijst Kamal tevreden naar de bruine tint op hun arm die ze in Syrië hebben opgedaan. 'Daar kan ik wel even mee vooruit in dit grauwe land,' glimlacht hen. Ik vraag hun hoe lang het geleden is dat hen naar België kwam.

Kamal: Ik ben in 2015 naar België gekomen. Vanwege de oorlog ben ik weggegaan. Mijn broer woonde hier al. Net als vele anderen reisde ik eerst per boot vanuit Turkije en daarna via een illegale route van Griekenland naar België. De rest van mijn familie woont nog in Syrië. Zij willen niet weg. Oudere mensen zijn gehecht aan hun huis, hun buren, kleine routines zoals samen koffie drinken. Ze vinden het moeilijk om nieuwe talen te leren, dus verhuizen is voor hen geen optie. Het weer hier speelt ook een rol. (lacht) Dus besloten ze: 'Nee, voor ons is het te laat, maar jij kunt het aan. Ga ervoor.' En ik denk dat ik tot hier toe al wel wat succes heb gehad.

Hoe waren de eerste maanden hier in Brussel voor jou?

Kamal: Toen ik hier aankwam, dacht ik dat ik hier in mijn eigen vakgebied zou kunnen werken. Ik had in Syrië medische laboratoriumwetenschappen gestudeerd, bloedonderzoek en soortgelijk werk, en ik werkte al jaren in dat domein. Maar in België werd mijn diploma niet erkend. Ik zat zonder werk en had nooit buiten laboratoria gewerkt. Ik probeerde opnieuw te beginnen door aan de ULB (Université libre de Bruxelles, red.) te gaan studeren, maar helaas moest ik na drie maanden stoppen omdat mijn Frans toen niet goed genoeg was.

Ik begon vrijwilligerswerk te doen bij verschillende organisaties, zoals Médecins du Monde, het Rode Kruis en andere kunstorganisaties. Op een dag zei een vriend: 'Je bent heel goed in het organiseren en begeleiden van mensen. Waarom ga je daar niet iets mee doen?' Zo begon ik als animator bij Cosmos vzw, een Vlaamse organisatie in Anderlecht. We werken vaak met gepensioneerden die niet de hele dag thuis willen zitten. Ons werk bestaat eruit om boeiende activiteiten voor hen te organiseren. We maken uitstapjes naar musea, bezoeken andere steden in België, gaan naar de dierentuin, het theater, dat soort dingen. Ik ben verantwoordelijk voor het plannen en organiseren van alles van begin tot eind. 

Is dat de manier waarop je in contact bent gekomen met de cultuurwereld in Brussel, via je rol als animator?

Nee, dat begon al veel eerder, via Globe Aroma. Een jaar na mijn aankomst in België nam ik deel aan hun Art for All-programma, dat bedoeld is voor mensen die nieuw zijn in het land. Het programma helpt bij het proces van integratie, door nieuwkomers met anderen te verbinden. Je kunt je eigen taal gebruiken of de taal die je hier aan het leren bent, en het biedt je ook de kans om de art scene in België te ontdekken. Ik ben nu bijna negen jaar betrokken bij hen. Ik begon als deelnemer van Art for All, maar nu begeleid ik mensen die nieuw zijn in België en help ik hen de weg te vinden, net zoals ik dat ooit deed.

Ging je vaak naar theaters, dansvoorstellingen of musea toen je in Syrië woonde?

Nee, in Syrië hebben we niet echt een culturele scene. We missen steun van de overheid. Hierdoor zijn theater, cinema en livevoorstellingen zeldzaam. Maar sinds ik hier ben, heb ik de kans gehad om te leren en te groeien. Ik kijk nu films, ga vaak naar het theater en ben zelfs begonnen met tekenen. Ik heb de culturele kansen die ik nu heb echt omarmd. (lacht)

© Samuel Pennynck

Wat herinner je je van de eerste keer dat je een theatervoorstelling zag?

Ah, het was indrukwekkend. Ik vond het echt leuk.

Weet je nog wat het was?

Nee, ik kan me niet precies herinneren wat het was, want ik heb sindsdien honderden voorstellingen gezien. Maar ik herinner me het gevoel – het was alsof er een honger in mij loskwam. Ik wilde meer voorstellingen zien, meer feesten, meer lichtshows ervaren. Ik hou van alle soorten kunst. Dus ik bleef gaan, en uiteindelijk begon ik zelf ook mee te doen aan theater. De eerste show die ik me duidelijk herinner, was een dans-theatervoorstelling in de Beursschouwburg, onder regie van Salia Sanou (een gerenommeerde choreograaf die dansprojecten opzet in Burkina Faso en Brussel, red.). Het was een grote productie, met ongeveer vijfentwintig dansers. Ik gaf toen zelfs een interview op de Vlaamse televisie. Het was een heel succesvolle show.

Was dit je eerste keer op het podium?

Het was de eerste keer dat ik optrad, hoewel ik wel thuis en op feestjes wel al had gedanst. (lacht) Maar om echt danstechnieken te leren, heb je een goede leider nodig. Salia Sanou vroeg ons om uit te beelden wat er gebeurt wanneer vluchtelingen in een nieuw land aankomen en hoe mensen daarop reageren. Niet iedereen kijkt op dezelfde manier naar vluchtelingen; sommigen denken dat ze alleen komen voor financieel gewin of zijn bang voor hen, terwijl anderen hen met open armen verwelkomen. In onze voorstelling lieten we zowel negatieve als positieve reacties zien. Het raakte het publiek, en ik herinner me dat mensen ons een staande ovatie gaven en we mooie woorden van bemoediging kregen. Het was voor mij een heel betekenisvolle ervaring.

Hoe ervaarde je de culturele omschakeling toen je voor het eerst in België aankwam?

Het was een beetje alsof ik een snoepwinkel binnenstapte, ik wilde alles proeven, alle verschillende vormen van kunst verkennen. Sommige voorstellingen schokten me, andere vervulden me met trots, en weer andere gaven me kracht. Elke ervaring leerde me iets nieuws.

"Het was een beetje alsof ik een snoepwinkel binnenstapte, ik wilde alles proeven, alle verschillende vormen van kunst verkennen. Sommige voorstellingen schokten me, andere vervulden me met trots, en weer andere gaven me kracht."

Je gaf aan dat je je eerste voorstelling niet meer herinnert omdat je er zoveel hebt gezien, maar is er een bepaald moment op het podium dat je echt heeft geraakt?

Een voorstelling die me is bijgebleven was een in Pilar, van een dikke vrouw die op humoristische wijze sprak over haar gewicht en hoe mensen haar zien. Ik was onder de indruk van haar zelfvertrouwen. Ze stond in badpak op het podium en trok zich niets aan van wat anderen dachten. Ze straalde een ongelofelijke kracht uit, omarmde haar lichaam en bracht een boodschap van zelfacceptatie. Het was verfrissend om iemand te zien die niet in het 'ideale' plaatje paste, maar toch tevreden was met zichzelf. Het was een onvergetelijke ervaring.

Inspireerde die voorstelling jou om zelf op het podium te willen staan?

Absoluut. Ik heb veel van haar geleerd. Ze liet me zien hoe belangrijk het is om jezelf te zijn en de moed te hebben om te doen wat je leuk vindt, ongeacht de meningen van anderen, of die nu positief of negatief zijn. Je moet trouw blijven aan wie je bent, of het nu gaat om je lichaam, je haarkleur, of wat dan ook. (lacht) Voor mij is dat de kracht van theater: het geeft je op veel verschillende manieren de kracht en de moed om je waarheid te uiten en je verhaal te delen.

Vorig jaar nam je de rol van Wijkbuddy op voor de Wijkjury. Hoe ben je betrokken geraakt bij het TheaterFestival?

Ik hoorde over de mogelijkheid bij Kaaitheater. Tegelijkertijd kwam ik mijn oude vriendin Nora (Mahammed, directeur van het Theaterfestival, red.) van het Art for All-programma tegen. Ik vroeg haar of ik kon solliciteren, en zij moedigde me aan door te zeggen dat ik de juiste ervaring had. Na een sollicitatie en een gesprek met een panel, werd ik geselecteerd.

Hoe heb je de Wijkjury samengesteld?

Het vinden van deelnemers was voor mij geen probleem; ik ken veel mensen in Brussel. Aanvankelijk selecteerde ik dertien mensen. Voor en na elke voorstelling kwamen we samen voor een drankje en voerden we gesprekken, wat een gevoel van gemeenschap en betrokkenheid creëerde. Het was belangrijk voor mij om mensen te betrekken die nog nooit in een theater waren geweest. Een van de deelnemers was aanvankelijk terughoudend, maar zoekt nu actief naar voorstellingen en nodigt me uit om mee te gaan. Een andere deelnemer zat tijdens de voorstelling de hele tijd op zijn telefoon en nam zelfs op toen iemand belde. Omdat veel nieuwkomers de theater etiquette niet  per se kennen, zag ik dit als een kans om uitleg te geven. Ik vertelde hem dat het belangrijk is om telefoons stil te zetten en zachtjes te fluisteren als een gesprek echt nodig is. Doorheen het jaar werd de sfeer in het theater veel respectvoller. Tegen het einde was hij volledig betrokken en genoot hij echt van wat hij zag.

Welke voorstellingen sprongen eruit tijdens het Wijkjury-traject?

Er waren veel memorabele shows, maar een die me bijzonder raakte, was een voorstelling genaamd Pearls van de Filipijnse kunstenaar Joshua Serafin (in samenwerking met Lukresia Quismundo en Bunny Cadag, Pearls is het slotstuk van Cosmological Gangbang door Joshua Serafin, red.). De voorstelling verkent genderkwesties door middel van een creatieve mix van dans en zang, en toont de complexiteit van identiteit op een artistieke manier. Geweldig.

De Wijkjury koos een favoriete voorstelling. Hoe verliep dat proces?

We kozen uiteindelijk voor Language: no broblem (van Mahar Haj Hussein, red.), maar het was een moeilijke beslissing. Na tien maanden van voorstellingen kijken, kwamen er twee favorieten uit de bus: Language: no problem, dat zich richt op de Palestijnse ervaring en het samenleven van Palestijnen en Joden, en Pearls. Gezien de diverse achtergronden van mijn groep, was ik verrast door hun keuzes.

Waarom was je verrast?

Het was verrassend dat ze voor twee voorstellingen kozen die zo ver van hun eigen ervaringen afstaan. Zo kozen enkele leden uit Afghanistan voor Pearls, de voorstelling over genderkwesties, wat ik niet had verwacht. Het is fascinerend, want ze zien deze verhalen als een kans om te leren en andere verhalen te ondersteunen.

"Het was verrassend dat mijn Wijkjurygroep, met hun diverse achtergronden, koos voor voorstellingen die ver van hun eigen ervaringen afstonden. Ze zagen deze verhalen als een kans om te leren en andere verhalen te ondersteunen."

Welke inzichten heb je opgedaan uit de gesprekken over theater met je groep?

Wanneer mensen in België aankomen, brengen ze vaak perspectieven mee die gevormd zijn door hun achtergrond en cultuur. Door de jaren heen heb ik geleerd dat deze perspectieven geleidelijk veranderen, onder andere door de mensen die je ontmoet. Als Wijkbuddy heb ik van dichtbij kunnen zien hoe individuen uit verschillende landen zich aanpassen en hun manier van denken bijstellen. Waar ze vroeger misschien bepaalde onderwerpen niet durfden aan te snijden of hun liefde niet openlijk konden tonen, ontdekken ze hier hoe anderen leven, hoe ze van hun leven kunnen genieten en hoe belangrijk het is om elkaar te accepteren. Langzaam beginnen ze te veranderen – niet iedereen, maar de meesten wel. Daarom was ik zo aangenaam verrast.

Wat is voor jou het meest veranderd sinds je hier bent?

Ik hou meer van mezelf. Ik vertrouw meer op mezelf, en ik ken mijn rechten, waar ik actief voor vecht. Ik ben ook opener en verantwoordelijker geworden. Ik voel een sterke drang om wat ik heb geleerd te delen met anderen. Zelfs terug in Syrië voelde ik me al opener dan velen in mijn gemeenschap. Ik hou van feestjes en laat me niet tegenhouden door de meningen van anderen. (lacht)

'Language: no broblem', Marah Haj Hussein, © Giada Cicchetti

Wat zijn je dromen voor de toekomst?

Ik droom ervan een organisatie op te richten die België en Syrië verbindt, om ideeën uit te wisselen en samen aan kunstprojecten te werken. Veel mensen in Syrië hebben een passie voor kunst en dromen ervan om betrokken te zijn bij theater of dans. Ik wil onderwerpen als gender en politiek bespreken, maar op een subtiele manier. In België kun je alles uitvoeren wat je wilt, zonder beperkingen, maar dat is in Syrië anders. We zullen rustig beginnen; na verloop van tijd hoop ik dat mensen opener zullen staan voor deze thema's. Ik zou mijn organisatie graag oprichten in mijn geboortestad Latakia, die, net als Oostende, klein is maar wellicht de middelen heeft voor zulke initiatieven in de toekomst.

Je hebt het gehad over de uitwisseling van ideeën. Wat denk je dat je vanuit Latakia naar Brussel zou kunnen brengen? Zijn er dingen die je hier mist?

Ik mis de warmte van de relaties die we in Latakia hebben. Hier kunnen interacties wat kil aanvoelen. In Syrië steunen buren elkaar. Als iemand ziek is, is het normaal dat anderen voor hen koken. Hoewel ik hier een hechte groep vrienden heb, ontbreekt hier in het algemeen dat gevoel van gemeenschap.

Zou je ooit je eigen voorstelling willen maken?

Ik zou graag mijn eigen voorstelling maken, maar ik waardeer ook echt de samenwerking in het theater. Ik geloof dat het delen van ideeën met een groep de creativiteit vergroot en leidt tot meer impactvolle voorstellingen. Samenwerken is voor mij belangrijker dan solo gaan.


Ken of ben jij iemand die zeker niet in deze reeks mag ontbreken? Stuur een mailtje naar: floris@e-tcetera.be